Fridtjof Nansen
Kleutertijd en jeugd
Nansen werd geboren in Noorwegen op 10 oktober 1861, en groeide op in Frøen in de buitenwijken van Christiania (tegenwoordig Oslo). Het ouderlijke huis is inmiddels volledig opgeslokt door de randsteden van de hoofdstad, maar rond 1860 was het nog een ongerept stuk natuur. Op steenworp afstand van het huis van Nansen waren bossen en open land, met ongekende mogelijkheden voor jagen, vissen en skiën, vrijetijdsbestedingen die zijn karakter hebben bepaald. Nansen’s moeder hield erg veel van skiën, toen nog een ondergewaardeerde sport en vooral een sport voor mannen. Zijn vader was advocaat en de familie was welgesteld. Niettemin kregen de kinderen een Spartaanse opvoeding: ze leerden eenvoudig en zuinig te leven, werden al snel sterk en hadden doorzettingsvermogen, en wisten al snel hoe te overleven in de natuur. Voor de ouders was het belangrijk dat de kinderen opgroeiden met normen en waarden zoals integriteit, onafhankelijkheid en moed.
Alle activiteiten van Fridtjof Nansen in de natuur bleken van groot belang voor zijn ontwikkeling. Dit vormde zijn liefde voor de natuur; maakte hem zuinig, zelfstandig, weerbaar en sociaal, het vormde zijn wilskracht en leerde hem over zijn sterke en zwakke kwaliteiten. Zijn liefde voor het buitenleven en zijn vroeg ontwikkelde gevoel van verwantschap met de natuur waren bepalend toen hij in 1880 naar de universiteit ging van Christiania: hij koos als leerrichting zoölogie.
In de lente van 1882, nog steeds student, nam hij deel aan een expeditie naar Jan Maynen aan boord van de zeilboot ‘Viking’, een reis die een enorme invloed had op zijn toekomstige carrière. Dit was zijn eerste confrontatie met de Noordpool en hij was enorm onder de indruk van de rust en de stilte, door de woeste, groteske schoonheid van de rimpelloze wateren met hun inspirerende aanblik – een aanblik die door zijn ruwheid een uitdaging biedt voor een energieke jongeman, zijn kracht en zijn ambitie, voor zijn geest en zijn lichaam. Naderhand trok de Noordpool als een magneet aan Nansen door hun omvang en ongereptheid: hier, één met de ijzige wateren, kon hij zichzelf bewijzen, met als inzet zijn morele en fysieke kracht, zijn wilskracht en uithoudingsvermogen, zijn leiderschap en fysieke moed. De Noordpool was een mannenwereld.
Toch was Nansen nog enige tijd druk bezet door wetenschappelijk werk en zijn studie. In de herfst van 1882 accepteerde hij een baan in het Museum te Bergen. Hij voltooide daar zijn eerste zelfstandige onderzoek wat handelde over de complexheid van het zenuwsysteem van de lagere diersoorten. Met een proefschrift over hetzelfde onderwerp haalde hij zijn titel als doctor aan de universiteit van Chistiania in 1888.
Door Groenland op ski’s
In het jaar na de expeditie naar Jan Mayen groeide bij Nansen het plan voor een reis door Groenland, het grootste eiland van de wereld. Het binnenland van dit onvruchtbare land was nog volledig onontdekt. In wetenschappelijke kringen van die tijd deden de wildste verhalen en theorieën de ronde over de omstandigheden daar. Nansen wilde graag zelf vaststellen hoe het land eruit zag en bedacht dat ski’s de beste manier van voortbewegen zouden bieden in deze ongastvrije omgeving – vliegtuigen waren er toen nog lang niet. Hij maakte zijn plan publiek in 1887 en in 1888, samen met 5 makkers, gaf hij zijn plan ter beoordeling en zoals meestal bij Nansen werd het plan goedgekeurd. Het Groenland project was eenvoudig en brutaal. Het vroeg om een goede voorbereiding vanwege de te verwachten onbekende problemen en moeilijkheden. Zijn bedoeling was het om over de ijskap te reizen van oost naar west. Deze keuze was zeer karakteristiek voor Nansen omdat het een reis was van de volledig onbewoonde en geheel verlaten oostkust naar de nederzettingen in het westen. Er was geen weg terug; de groep reizigers kon niet anders dan door te reizen en door te drukken. Het verbranden van de boten en het onmogelijk maken van eigen ‘vluchtweg’ was typisch iets voor Nansen.
Bij de start van de expeditie verklaarden een aantal experts zijn plan alsnog als gekkenwerk. Niemand geloofde dat skiërs, zonder honden en sleeën over het ijs in het binnenland konden reizen. Men vond het bovendien onverdedigbaar om niet een basis in te richten waarop men kon terugvallen. Maar de 27 jarige zoöloog had zo zijn eigen ideeën.
Nansen en zijn medereizigers werden na grote vertraging door ijsvorming en slecht weer afgezet op de oostkust van Groenland, in de buurt van de Sermilik Fjord. De vooruitzichten waren niet gunstig. Door deze vroege vertraging kon men pas beginnen met de beklimming van de gletscher vanaf 15 augustus, op het moment dat de poolzomer al op zijn einde loopt. De reis bleek extreem gevaarlijk en uitputtend. De groep moest klimmen tot 300 meter boven de zeespiegel en zich een weg banen tussen de gapende kloven in het ijs. Het kwam voor dat de temperaturen daalde tot -45º C. De uitrusting en de voorraden werden beperkt tot wat men op de rug kon dragen en kon meenemen op sleeën die gemaakt waren van ski’s. Verder leed men onder het gebrek aan vet door het slecht geprepareerde gedroogd vlees in de proviand. Maar ondanks alle gevaren en ontberingen bereikte men toch het doel. Tegen het einde van september had men de afdaling naar de westkust voltooid, en tegen begin oktober bereikte men de bewoonde wereld in Godthaab, waar men de winter doorbracht.
De expeditie leverde een wezenlijke bijdrage aan de wetenschappelijke kennis over de binnenlanden van Groenland – waarvan vele experts tot dan toe dachten dat deze zonder ijs was – en leverde een bijdrage om skiën in de wereld populair te maken.
De reis van de Fram
De reis door Groenland zou al snel worden overschaduwd door de volgende Poolexpeditie van Nansen met het schip de ‘Fram'(‘Voorwaarts’).
Ook deze keer was het plan even simpel als briljant, slim uitgedacht en zeer onorthodox. Alweer verwierpen de experts het plan als waanzinnig. Al in 1884 had Nansen gelezen over de vondst van het wrak van het Amerikaanse schip Jeanette, ooit afkomstig van de nieuw Siberische eilanden, dicht bij de zuidelijke punt van Groenland. Het wrak moest gedragen zijn door het ijs van de ene kant naar de andere kant van de Poolzee. Dit feit wees erop dat er in die regio een westelijke oceaan stroming moest zijn. Het nieuwe idee van Nansen was om met een zeilboot zo ver als mogelijk naar het oosten te varen, vanaf de Siberische kust, om vervolgens het schip in het ijs vast te laten vriezen, in de hoop dat het daarna door het ijs zou worden gebracht naar de Pool of een punt daar in de buurt. Het was een revolutionair plan dat een uiterst nauwkeurige voorbereiding vereiste. Elk probleem en elke uitdaging welke van te voren kon worden bedacht moest worden uitgewerkt en men moest zich er op voorbereiden en eventueel tegen wapenen. Nansen heeft naderhand toegegeven dat hij zich op meer dan 5 keer zo veel problemen had voorbereid dan hij uiteindelijk was tegengekomen.
De eerste opdracht was een schip te bouwen dat de druk van ijs kon weerstaan. Nansen zag zelf toe bij de bouw en het ontwerp van het schip. De romp van het schip, gedoopt met de naam de ‘Fram’ (‘Voorwaarts’) werd erg stevig geconstrueerd, en onder water was het schip veel ronder dan gebruikelijk. Het effect daarvan was dat indien het schip tussen het ijs in de verdrukking zou komen het omhoog gedrukt zou worden en zo vrij zou blijven in plaats van stuk te worden gedrukt.
De expeditie vertrok in de zomer van 1893, waarbij de Fram een koers aanhield naar het oosten langs de Siberische kust. In september begon de ‘stroming’ in het ijs. Nansen’s theorie bleek de juiste en het schip werd in noordwestelijke richting gedragen. Na een jaar vastgezeten te hebben in het ijs was Nansen tot zijn teleurstelling gedwongen te accepteren dat het ijs hem niet zo ver noordelijk zou brengen als hij had gehoopt en het schip niet echt in de buurt zou komen van de Pool.
Hij nam toen de dappere beslissing om het schip te verlaten, samen met een door hem gekozen medereiziger, Hjalmar Johansen, en door te reizen over het pakijs naar het noorden met gebruik van ski’s, sleeën getrokken door honden en kajaks, met als doel zo ver mogelijk noordelijk uit te komen misschien zelfs wel tot de Pool. Ook deze keer was Nansen van plan zijn ‘ schepen achter zich te verbranden’ en zich te begeven in het onbekende met voorraden voor 100 dagen en de wetenschap dat hij en zijn metgezel zelfstandig terug moesten komen in de samenleving om te overleven. De Fram zou ondertussen zijn drijftocht voortzetten.
Nansen en Johansen vertrokken in maart 1895, de Fram lag op dat moment op de 84º breedtegraad. De beide mannen werden teruggeworpen op hun eigen krachten en continue vertraagd door ijsrotsen en ijskloven die onaangekondigd op hun pad kwamen. Ze worstelden zich een weg door de bevroren zeeën zich onbewust van hun lot en volledig afgesneden van de bewoonde wereld. Dit was de echte test.
Na een barre reis vol ongelofelijke gevaren, over bijna niet te overbruggen ijsmassa’s, die – om het extra moeilijk te maken – ook nog eens in zuidelijk richting weg dreven – bereikten ze de 86º14’N breedtegraad. Nog nooit was een mens zo noordelijk geweest. Op dat punt was men gedwongen terug te keren omdat hun voorraad provisie en het eten voor de honden gevaarlijk was geslonken onder een aanvaardbaar niveau. Ze waren 132 dagen onderweg toen hun zuidwaartse tocht ze weer bracht in het zicht van het vaste land. Ze waren op weg naar een van de verlaten eilanden van Frans Jozef Land waar ze de winter moesten doorbrengen onder de meest primitieve omstandigheden. Ze moesten overleven in een beschutting gemaakt van rotsen, ijs en huiden; hun brandstof voorraad was bijna op en ze moesten leven van het vlees van de ijsberen die ze hadden gedood met hun geweren.
In de zomer van 1896 vervolgden ze hun lange reis naar het zuiden, met een kajak, totdat ze uiteindelijk de Britse ontdekkingsreiziger Frederick Jackson met zijn gezelschap ontmoetten op Cape Flora.
Jackson nam ze op zijn schip mee terug naar Noorwegen, en zette ze in augustus thuis af; waar ze vanaf 1893 toen de expeditie vertrok niets meer van hen hadden gehoord. De Fram keerde ongeveer op hetzelfde moment terug, nadat ze was losgekomen van het ijs ten noorden van Spitsbergen. Ze had 3 jaar op de stroom gedreven, precies wat Nansen had bedacht toen hij zijn plannen had gemaakt.
De gebeurtenissen van de Fram en zijn bemanning kreeg wereldwijd aandacht en betekende voor Nansen dat zijn reputatie werd gevestigd zoals niet eerder een ontdekkingsreiziger van de Pool had ervaren. Hij ontving grote waardering voor zijn zeer belangrijke ideeën en plannen, de resultaten van wetenschappelijke onderzoeken, zijn leiderschap en organisatorische kwaliteiten, zijn moed, besluitvaardigheid en fysieke moed op het moment dat hij stond voor de meest uitdagende natuurlijke situaties die een man zich kan voorstellen.
De wetenschappelijke uitkomsten waren van groot belang en voor een deel revolutionair. Een belangrijk feit wat bekend werd door de expedities – alle uitkomsten werden samengevoegd en gepubliceerd in een wetenschappelijke uitgave van 6 delen – was dat de Poolzee duizenden Fathom (1 fathom is circa 1.80 meter) diep was en dat er geen eiland was te ontdekken. Voor deze ontdekking hadden de autoriteiten steeds gedacht dat de zee ondiep was en bezaaid was met grote stukken land. De wetenschappelijke gegevens die Nansen meebracht waren ook waardevol voor de studie over het magnetische veld van de aarde en het Noorderlicht (Aurora Borealis), maar ook voor de meteorologie van de Noordpool, oceanografie, en zoölogie.
Nansen was in 1897 benoemd tot professor in de zoölogie aan de universiteit van Chistiania, hij kreeg meer en meer persoonlijke interesse in oceanografie. In 1908 nam hij de rol over van professor op dit onderwerp, een tak van de wetenschap waar hij pionierswerk verrichtte van onschatbare waarde.
Het verslag van de expeditie met de Fram dat hij schreef voor het grote publiek werd een wereldwijde bestseller. Hij werd uitgenodigd door de belangrijkste geografische gezelschappen voor het geven van lezingen. De roem en de autoriteit die hij had vergaard met zijn ondernemingen zou van onschatbare waarde blijken voor het oplossen van de bijna bovenmenselijke problemen die nog in het verschiet lagen – uitdagingen die in de verste verte niet leken op de zaken waar hij mee bezig was rond die eeuwwisseling.
Politiek en Diplomatie
Er was niets wat Nansen liever wilde dan zijn ontdekkingsreizen voortzetten. Hij slaagde erin aan een aantal oceanische expedities mee te doen. Dit resulteerde in een aantal sensationele verslagen met zijn bevindingen over de Noorse zee. Hij startte ook weer met het plannen van nieuwe Pool expedities, inclusief een die zou leiden naar de Zuidpool. Dit project was voorbestemd nooit te worden uitgevoerd. Andere meer urgente zaken vroegen al zijn aandacht en met het verstrijken der jaren was hij gedwongen bijna al zijn wetenschappelijk werk los te laten. Dit hield voor hem een groot persoonlijk offer in, aangezien zijn hart lag bij de natuur, onderzoek en ontdekken.
Echter, er werd steeds vaker een dringend beroep gedaan op zijn hulp voor ander zaken, eerst door zijn eigen land en later door miljoenen hulpbehoevende mensen in het buitenland. Verantwoordelijkheidsgevoel en passie deden hem besluiten zijn eigen behoeftes opzij te schuiven, zijn eigen ambities op te offeren, en de mensen te helpen die minder fortuinlijk waren dan hijzelf, en daden van mededogen te verrichten die voorbijgingen aan zijn eigen gevoelens en gemak.
In 1905 veroorzaakte Noorwegen een breuk met Zweden, na bijna een eeuw politieke onrust. Dit was een riskante operatie, zeker niet zonder gevaar, en de dreiging van gewapende en internationale conflicten hing boven de 2 landen. In dit bepalende jaar voor Noorwegen speelde Nansen een belangrijke rol. Hij wist de inwoners van zijn land te verenigen in hun steun voor de resolute houding en acties van de Noorse regering. Aan de andere kant kon hij de Noorse positie goed onder het voetlicht brengen en steun verwerven bij leidende staatsmensen en de mensen in de wereld. Geen enkele regering in Europa hield de deur gesloten voor de beroemde ontdekkingsreiziger en hij leverde een onbetaalbare bijdrage door de publicatie van informatieve artikelen in de wereldpers. Hij oefende ook aanzienlijk invloed uit op de Noorse regering bij interne discussies om de crisis te beteugelen en werd benoemd tot de eerste ambassadeur van de nieuwe onafhankelijke Noorse staat in Londen (1906- 1908), waar hij hoog in aanzien stond.
Tijdens de eerste wereldoorlog, bracht Nansen, als vertegenwoordiger van de Noorse regering, een moeilijke opdracht tot een goed einde. Vanwege de strenge blokkade sinds de deelname van de Verenigde Staten aan de oorlog in 1917, kwam de rol van het neutrale Noorwegen als leverancier onder druk te staan. Nansen werd naar Washington gezonden als hoofd van een delegatie die ervoor moest zorgen, in goed overleg met de Amerikaanse autoriteiten, dat het embargo voor verschillende goederen zou worden versoepeld. De missie slaagde en gunstige afspraken werden overeengekomen in de lente van 1918 nadat veel moeilijkheden waren overwonnen.
Repatriëring van krijgsgevangenen
De oorlog maakte en onuitwisbare indruk op Nansen. De massale slachtpartijen van jonge mannen in de bloei van hun leven, de ellende van vrouwen en kinderen en ouderen door honger en ziekte, de ongelofelijke materiële schade, de terugval van morele waarden, met als resultaat verruwing en de verheerlijking van geweld en de afstomping van de verfijnde menselijke instincten – maakte hem verdrietig en vervulden hem met afschuw. Daarom ging hij op zoek naar manieren om dit soort destructieve gebeurtenissen te voorkomen. Deze taak kreeg voorrang boven de andere taken. Hij vestigde zijn hoop, net zoals vele anderen, op de Volkenbond (League of Nations), op pogingen van de nieuwe wereldorde om de vrede te bewaren, om de fundamenten te leggen voor een internationaal juridisch systeem wat ontwapening zou bevorderen, en om de onbeschrijfelijke noden en het lijden te verlichten die waren ontstaan in de nasleep van de oorlog.
Vanaf het begin was Nansen actief begaan met het concept van de Volkenbond en haar politiek. Hij leidde vanaf de inaugurele rede tot aan zijn dood de Noorse delegatie in Geneve. In deze rol zette hij zich, ondanks vele tegenslagen en teleurstellingen, onvermoeibaar in voor een systeem van collectieve veiligheid en probeerde hij de naties van de wereld zo ver te krijgen dat zij hun internationale conflicten zouden proberen op te lossen in de rechtszaal en aan de conferentietafel in plaats van op het slagveld. Echter het draaide erop uit dat hij was voorbestemd om een leidende rol te spelen in internationaal humanitaire zaken zowel binnen als buiten het kader van de Volkenbond.
De eerste grote opdacht, die hij zichzelf oplegde, was de repatriëring van voormalige krijgsgevangenen, een probleem wat was opgepikt door de Volkenbond in de lente van 1920. Zelfs op dat moment, al weer anderhalf jaar na de wapenstilstand, waren er nog honderdduizenden gevangenen in Siberie en ander plekken in Aziatisch Rusland, terwijl er grote aantallen nog verspreid waren over landen in Zuidoost Europa. Deze ongelukkigen waren juridisch gesproken vrij, en in de landen waar ze waren, wilde men graag afscheid van ze nemen. Het dilemma was dat door de chaos en de verarming die door het laatste conflict waren ontstaan, dat de landen waar het om ging de middelen ontbeerden om de mannen die ze onder hun hoede hadden te repatriëren. Ze werden niet alleen gehinderd door het gebrek aan geld en transport, maar op vele plaatsen was de gehele organisatie rondom regeringen ingestort, en was het ambtelijke apparaat uit elkaar gevallen.
De gevangenen in Siberie waren er het ergste aan toe. Ze kwamen om van de honger, hun kleren waren vodden, ze hadden geen enkele medische hulp of medicijnen en ze hadden geen adequaat onderdak; als ze niet voor de winter van 1920-1921 zouden worden weggevoerd, werd gevreesd dat de meeste van hen van de honger of ziekte zouden omkomen. De Volkenbond kwam tot de conclusie dat als er een kans was om de gevangenen te redden – in een aantal gevallen wisten ze niet eens om hoeveel mensen het ging en waar ze waren – dan zou het lot van deze mensen in de handen moeten worden gelegd van een man die zijn sporen verdiend had met een reputatie van oprechtheid en kunde. De keuze van de Volkenbond viel op Nansen. Eerst weigerde hij nog vanwege zijn wetenschappelijke werk maar uiteindelijk liet hij zich toch overhalen de taak op zich te nemen als de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de Volkenbond voor krijgsgevangenen. Dit besluit nam hij op grond van zijn medeleven met de ongelukkigen die verzwakten in gevangenkampen en door het feit dat het belangrijk was dat de Volkenbond geloofwaardigheid zou krijgen, en dat de eerste keer dat men in actie kwam de organisatie snel en efficiënt werd uitgevoerd – hij wilde alles doen om de reputatie van de Volkenbond te verbeteren.
Nansen bewees dat hij de juiste man was voor de taak. In de eerste plaats was hij een geweldige organisator met een praktische inslag, en, in de tweede plaats had hij een enorme persoonlijke autoriteit en genoot, als eerbetoon aan zijn karakter, zo een enorm vertrouwen dat hij makkelijk contact legde, kon bemiddelen, en samenwerking kon stimuleren tussen regeringen en rivaliserende groepen. Niet de minste van zijn zorgen was de belangrijke opdracht om een zekere mate van vertrouwen op te bouwen tussen de geïsoleerde regering van het de nieuwe Sovjet Unie en de landen in het Westen. Nansen onderhandelde met regeringen en organiseerde de opbouw van een efficiënte administratieve organisatie, verzamelde de nodige fondsen en kreeg krediet, stelde voorraden eten, kleding en medicijnen veilig, leende schepen, en coördineerde de inspanning van alle belangrijke humanitaire organisaties. Het was een enorme operatie, die in de loop van 18 maanden werd volbracht. Ongeveer 450.000 oud krijgsgevangenen uit zesentwintig landen keerden terug naar huis – wat voor velen van hen betekende dat ze waren gered van een wisse dood.
De Vluchtelingen
Terwijl hij nog druk bezig was met het repatriëren van krijgsgevangenen kreeg Nansen alweer een nieuwe last op zijn ‘brede’ schouders. Dit was het verlichten van de lasten van de miljoenen politieke vluchtelingen die door de 1ste wereldoorlog, aansluitende revoluties en burgerlijke opstanden uit hun huizen waren verdreven. Deze onfortuinlijke mensen, ontworteld en opgejaagd, waren verspreid over heel Europa en Azië en wilden, of konden niet terugkeren naar hun eigen land. Velen van hen zaten compleet zonder de benodigde basisbenodigdheden om te kunnen leven en hadden geen idee waar ze zich konden vestigen; zonder werk, straatarm, alleen en ongewenst werden ze heen en weer geslingerd van land naar land. Velen van hen waren in zulke grote nood en zo beklagenswaardig dat hun onderhoud grote sommen geld zou vragen. Dit was een extra reden om voor hen een plek te vinden waar ze zich voorgoed zouden kunnen vestigen, om ze van werk te voorzien en een waardig en menselijk leven te leiden.
In februari 1921 drong het Rode kruis er bij de Volkenbond op aan iets aan het probleem van de vluchtelingen te doen. In augustus van dat jaar vroeg de Volkenbond aan Nansen of hij deze extra last op zijn schouders wilde nemen. Opnieuw verklaarde hij zich bereid dit te doen, hoewel dit een veel grotere taak was van veel grotere omvang die veel meer uitdagingen inhield dan het repatriëren van krijgsgevangenen. In de eerste plaats betrof het veel meer mensen en ten tweede, was het niet slechts een zaak van het terugbrengen van vluchtelingen naar hun eigen land, maar ook het vinden van een nieuw tehuis; ten derde was het erg moeilijk om een huis en werkvergunning te krijgen in de landen waar economische crisis en werkeloosheid aan de orde van de dag waren. Een bijzonder probleem bestond uit het feit dat veel van de vluchtelingen geen paspoort of identificatie papieren hadden, een feit dat de besprekingen met de autoriteiten bemoeilijkte. Nansen loste dit op door de introductie van een nieuwe soort paspoort, een internationaal bewijs van identificatie. Hij wist meer dan 50 overheden ervan te overtuigen dit te erkennen.
Zo onoplosbaar als dit probleem leek, zo bleek het uiteindelijk een van de meest eenvoudige onderdelen van het hele vraagstuk. Veel moeilijker was het om permanente bewoning te vinden voor de vluchtelingen, ze van werk te voorzien, en hun een nieuwe start te geven. Hier ondervond Nansen zowel apathie als tegenwerking; maar zoals bij hem gebruikelijk weigerde hij een nederlaag te aanvaarden. Hij onderhandelde met de autoriteiten van land tot land, afdingend en met steeds weer proberen om mensen over te halen, slaagde hij erin zaken voor elkaar te krijgen terwijl hij onophoudelijk en energiek doorvocht om de wereld bewust te maken van het probleem. Telkens weer werden zijn inspanningen vertraagd door het gebrek aan geld. Dit was soms zo ernstig dat een aantal groepen van de vluchtelingen massaal dreigden om te komen van de honger. Vaak kon hij hen alleen redden door zijn eigen privé middelen aan te spreken.
In tegenstelling tot de repatriëring van de vluchtelingen, kon het verzachten van het leed onder de vluchtelingen niet tot een bevredigend einde worden gebracht. Het werd een jarenlang doorlopend project voor de rest van het leven van Nansen en daarna. Het was nog niet afgerond toen de 2e wereldoorlog uitbrak, iets wat enorme nieuwe problemen creëerde waarmee de Verenigde Naties en ander humanitaire organisaties nog steeds te maken hebben. Tot het einde van zijn leven zette Nansen zich onvermoeibaar in voor de zaak van de vluchtelingen, en hij was uiteindelijk verantwoordelijk voor het feit dat diverse internationale organisaties werden opgericht die de belangen van de vluchtelingen zouden behartigen. Na zijn dood werd zijn werk voortgezet onder de hoede van de Volkenbond, onder andere door een organisatie bekend als ‘de Nansen Organisatie’; na de 2e wereldoorlog werd de taak overgenomen door de Verenigde Naties.
Honger in Rusland
Het verlichten van de lasten van de vluchtelingen was een taak die meer dan voldoende zou zijn voor 1 man om zich mee bezig te houden. Echter, vlak nadat Nansen in 1921 deze taak op zich had genomen werd een volgende zware opdracht hem toevertrouwd. Het Rode Kruis vroeg hem het werk aan te sturen om duizenden Russen te redden van de hongerdood, het gevolg van de 1ste wereldoorlog, de revolutie, de burgeroorlog en het mislukken van de oogsten, terwijl tegelijkertijd verraderlijke epidemieën de uitgeputte populatie uitdunde.
In vele opzichten was het een van de grootste en moeilijkste humanitaire projecten die Nansen op zich nam; in geen enkel ander geval was de behoefte zo acuut, het aantal bedreigde mensen zo groot, en het aantal mensen dat werd gered zo omvangrijk. In de Oekraïne en langs de Wolga waren uitgemergelde, uitgeputte mensen volledig verstoken van bestaansmiddelen – en dat terwijl de barre Russische winter snel naderde. Velen, bijna niet meer te helpen, gaven zich over aan de dood, anderen verlieten alles wat hen lief was en doolden over de verdroogde steppen in de ijdele hoop nog iets te vinden wat de pijn van hun schreeuwende honger wat kon verlichten, maar uiteindelijk niets meer konden vinden dan gras, boomschors en aarde om te eten. Honderdduizenden kinderen werden langs de weg achtergelaten. Mens en dier stierven zij aan zij; op sommige plaatsten vochten boeren met vogels om de laatste korrels van het kort afgesneden graan, terwijl men hoorde over andere plaatsen dat er sprake zou zijn van kannibalisme.
Deze keer was het nog moeilijker de politieke problemen te bevechten dan eerder het geval was. De Russische burgeroorlog was net voorbij, en op veel plaatsen in de wereld werd het Sovjet regime gevreesd en gehaat. De communistische regering werd met veel achterdocht bekeken, en veel politici vonden het helpen van stervende Russische boeren een soort van verkapte steun aan het bolsjewisme. Opnieuw kwam Nansen geen stap vooruit met de Volkenbond of met de meeste regeringen die hij benaderde; na elke stap stuitte hij opnieuw op een muur van onwil.
Het gevolg was dat hij naast het aansturen van de enorme organisatie om het humanitaire werk uit te voeren, zowel binnen als buiten Rusland, hij persoonlijk ook nog eens aan moest gaan achter het werven van fondsen door direct in te spelen op de gevoelens van het grote publiek over de hoofden heen van hun leiders. Hij schreef hele stukken; hield vlammende betogen; reisde onophoudelijk, gaf continue lezingen en bleef mensen aanspreken; regelde inzamelingsacties; smeekte en bedelde – en sprak zijn eigen geld vaak aan om de hulpwerkzaamheden mogelijk te maken. In 1922 werd hij beloond met de Nobelprijs voor de Vrede vanwege zijn werk voor de vluchtelingen, en een Deense uitgever, Christian Erichsen, gaf hem een som geld gelijk aan het de beloning die hoorde bij de Nobelprijs. Dit allemaal gebruikte Nansen voor zijn hulpwerkzaamheden.
De hulp aan de stervende Russische bevolking duurde een periode van 2 jaar, tot de herfst van 1923, toen de meeste honger was verdwenen. Andere organisaties, vooral het Amerikaanse Rode Kruis, hielpen bij deze gigantische klus. Het is natuurlijk onmogelijk precies vast te stellen wat Nansen en zijn mensen hebben bereikt; er wordt geschat dat door hen meer dan 7 miljoen mensen zijn gered van de dood, waarvan er ongeveer 6 miljoen kinderen waren. Nansen werd nooit meer dezelfde persoon na al deze slopende jaren. De gruwel die hij had gezien in Rusland, en het enorme uitputtende werk wat hij onophoudelijk had verricht hadden hun sporen achtergelaten. Hij realiseerde zich – en dat was pijnlijk voor hem – dat hij zijn wetenschappelijk werk voor goed achter zich had gelaten, en dat hij van nu af aan enkel nog voor korte periodes in staat zou zijn te ontsnappen om te kunnen genieten van de stiltes en de natuur waar hij zo van hield.
Massa Evacuatie
Niettemin nam hij terwijl hij nog volop bezig was met het helpen van de slachtoffers van de honger en de vluchtelingen, een andere last op zijn schouders. Tijdens de Grieks – Turkse oorlog, in de herfst van 1922, leden de Grieken een beslissende nederlaag in klein Azië met als gevolg dat ze gedwongen waren om zich terug te trekken van Turks grondgebied. Het Griekse leger werd op zijn terugtocht vergezeld door stromen Griekse vluchtelingen, families die vele generaties lang in klein Azië en Turks Thracië hadden gewoond, en die nu waren verbannen of in paniek gevlucht, met achterlating van alles wat ze niet op hun rug konden dragen of meenemen op karren. Ongeveer een miljoen mensen waren erbij betrokken en deze werden naar het kleine Griekenland gedrevenen,wat hier totaal niet op was voorbereid, terwijl het hen allemaal ontbrak aan de elementaire levensbehoeften. Dit had makkelijk een catastrofe kunnen worden, omdat Griekenland niet over de middelen beschikte om deze stroom van verarmde vluchtelingen te verwerken.
De Griekse regering, in dit uur van nood, wendde zich tot Nansen en drong er bij hem op aan om internationale hulp te organiseren. Hij deed dat, dit keer met de hulp van de Volkenbond en diverse Europese regeringen, wat betreft fondsen en voedselvoorraden, kleding , medicijnen, e.d.. De maatregelen hielpen om een korte termijn ramp te weren maar het betekende niet dat een permanente oplossing van het probleem was gevonden. De vraag bleef wat men moest doen met 1 miljoen ontwortelde mensen, dolend ver van huis. Omdat de verhouding tussen hun landen zo gespannen was, was er ook geen hoop op terugkeer naar hun voormalige huizen in Turkije.
Aan de ander kant woonden een minderheid Turken in Griekenland, die zich bedreigt voelde in hun bestaan, die graag terugkeerden naar hun land van oorsprong. Nansen bedacht daarom een brutaal en onconventioneel plan voor de uitwisseling van deze 2 groepen. Toen het plan werd geopperd was er veel verzet tegen het plan in veel delen van beide landen, en het plan werd luidruchtig veroordeeld op andere plaatsten als zijnde onverantwoordelijk en onpraktisch, kritiek die niet nieuw was voor Nansen. Maar ook deze keer, net als in zijn jonge jaren, trok Nansen er zich niets van aan en liet zich niet weerhouden door twijfel en tegenwerpingen van anderen als hij zelf heilig geloofde in zijn oplossing. Het plan van de uitwisseling was gekenmerkt door eenvoud en een diepgang aan visie die zo typisch waren voor alle ondernemingen van Nansen, en zijn pogingen om de Griekse en Turkse regering te overtuigen het plan te aanvaarden werden uiteindelijk bekroond met succes.
Dit betekende bij lange na niet het eind van de affaire. De klus moest nog georganiseerd worden en de financiering moest nog rond komen. Nansen nam beide taken op zich. Hij slaagde erin een internationale lening te krijgen van £12 miljoen (€17,5 miljoen), en was met deze middelen in staat de klus van de uitwisseling te klaren. Het bleek uiteindelijk de grootste uitwisseling van mensen in de historie; 1,25 miljoen Grieken werden vervoerd van Turks naar Grieks grondgebeid en een half miljoen Turken werden de ander kant op gebracht. Dit stelde ruim 2 miljoen verdrietige mensen in staat een nieuw bestaan op te bouwen tussen landgenoten.
Wat dit betekende voor deze ongelukkige mensen kan eenvoudig worden bedacht. Er is voldoende bewijs dat deze uitwisseling van groot politiek belang is geweest in de relatie tussen de twee betrokken landen, aangezien zij daardoor bespaard zijn gebleven van de serieuze problemen en de onderlinge vijandigheid tussen minderheden die in zo vele andere landen de sfeer heeft verziekt.
Tijdens het werk in Griekenland en Turkije ontmoette Nansen Armeense vluchtelingen, en dit leidde tot zijn bezorgdheid voor het Armeense volk als geheel. Het trieste verhaal van het Armeense volk maakte een diepe indruk op hem, en hij weidde vele jaren noeste arbeid aan de realisatie van het plan van president Wilson om voor de Armeniërs een eigen thuis en onafhankelijke Armeense staat te creëren. Een van de meest bittere teleurstellingen uit zijn leven was dat voor dit probleem geen oplossing was te vinden, de politieke obstakels bleken onoverkomelijk.
Hoewel Nansen een sterke en robuuste man was met sterke zenuwen die elke uitdaging aan konden eiste de bijna onmenselijk werkdruk uit de jaren 20 langzaam zijn tol. Zijn krachten vloeiden niet alleen weg door de vele teleurstellingen, de verwoeste hoop, zijn verwachtingen die de grond in werden geboord als zijn beroep op de grootsheid en menselijkheid van politici werden begroet met kleinzieligheid en intriges, onverschilligheid en gevoelloosheid, kleingeestigheid, nationalistisch egoïsme en puur menselijke inertie. Hij realiseerde zich dat hij zoveel meer had kunnen bereiken voor de arme mensen die hij had geprobeerd te helpen, als hij maar de hulp en steun had gekregen van de mensen met invloed en macht; helaas was hij maar al te vaak op zichzelf aangewezen.
De mensen die Nansen van dichtbij kenden hebben verteld dat Nansen, tijdens deze uitputtende jaren, vaak grijs en grauw was van vermoeidheid; maar hij ging door tot hij er bij neerviel. Hij stierf op 13 mei 1930, nog net geen negen en zestig jaar oud, terwijl zijn hart helemaal op was door al wat hij ervan had gevraagd. Als bewijs van hun respect begroef zijn land hem op 17 mei, hun nationale feestdag – een eerbewijs zonder precedent.
De Man en zijn Werk
Elke poging waar men Nansen probeert te schetsen inclusief zijn enorme en diverse verdiensten maakt snel duidelijk dat het niet zijn intellectuele en artistieke gaven waren die vooral zijn karakter vormde, hoewel deze talenten ontzagwekkend, om niet te zeggen alomvattend waren. Zijn grootheid had vooral zijn oorsprong in zijn morele waarden. Hij was, men zou kunnen zeggen, een moralist van hoge orde, een eerlijke en oprechte persoonlijkheid, een praktische idealist, onafhankelijk, onomkoopbaar, onbedwingbaar en niet aan te tasten in zijn goede naam, zelf opofferend, een man wars van bedrog en een persoon voor wie genotzucht vreemd was. Ondanks al zijn talenten moest hij voor een resultaat zich altijd inspannen; dingen vielen nooit zo maar in zijn schoot. ‘ Ik ben zwak van nature’ zij hij eens. ‘Mijn karakter is gevormd door mijn strenge opvoeding’. Wat hij vergat te melden, en best had mogen zeggen, was dat zijn opvoeding vooral was bepaald, en dat was grotendeels door eigen toedoen, door zijn zelfdiscipline. Hij was een man met een sterke wil, met zeer ambitieuze doelstellingen.
Een man kan natuurlijk zowel getalenteerd als nobel zijn maar nog steeds niets bereiken. Dat Nansen zoveel heeft bereikt als een onderzoeker en als wetenschapper, als diplomaat, en mensenvriend, is toe te schrijven aan het feit dat hij zowel een denker als een man van actie was, dat hij iets goed kon visualiseren, het overzicht hield, en tegelijk op detail niveau kon handelen. Het zou kunnen lijken dat hij geluk had, maar je kunt stellen dat het geluk wat hij had een gecalculeerd geluk was, op basis van het voorbereidende werk wat werd verricht en moest leiden tot een kans op succes. Dit gold zowel de grondige analyse die hij maakte voor een plan of probleem, op een overkoepelend niveau maar ook in het kleinste detail, van belang voor het plan, dat een plan uiteindelijk zouden kunnen laten falen of slagen.
Er is vaak gesteld dat veel in het karakter van Nansen werd bepaald door simpelheid. Daarin schuilt een kern van waarheid, maar het was een eenvoud van hoog niveau die een geniale man kenmerkt die veel bereikt heeft, een eenvoud die ver af staat van het primitieve en eenvoudige, maar een die in verband wordt gebracht met de kwaliteit om het overzicht te behouden, om de rode draad in een enorme hoeveelheid details te zien, het kunnen scheiden van wat belangrijk is en wat niet, het vinden van de essentie, en goed kunnen samenvatten.
Sommige mensen kunnen Nansen een zekere vorm van naïviteit toedichten voor zijn geloof, overtuiging en doelgerichtheid en, toegegeven, hij was niet een van die ontwikkelde mensen vervuld met twijfel en angsten. Wat zoveel van zijn klasse vormde en hem zo veel succes bezorgde was zijn kwaliteit om op het juiste moment, na nauwgezette analyse en overweging, alle twijfel op zij te zetten en te staan voor zijn beslissing desnoods met zijn leven. Hij kreeg zijn titel als een morele voorloper van uitzonderlijke kwaliteit in die tijd juist vanwege zijn naïeve geloof in eenvoudige, basiswaarden als de waardigheid van de mens, menslievendheid en medeleven. Hij werd er nooit moe van deze waarden te promoten – niet alleen in woorden maar ook in daden. Hij voerde dit onvermoeibaar door in zijn eigen werkzaamheden; of om precies te zijn, ondanks het feit dat hij vaak doodmoe was, gaf hij nooit toe aan vermoeidheid of vertwijfeling. Hij was het ultieme voorbeeld voor de wereld van zelfopoffering en onbaatzuchtigheid, niet enkel door het beschikbaar stellen van zijn Nobelprijzen voor zijn hulpwerkzaamheden, maar ook door het opgeven van zijn wetenschappelijke interesse en zijn toewijding 10 jaar lang in dienst van de medemens. Dit laatste was een groot offer, meer dan die van het geld. Hij gaf nog meer – zijn gezondheid. In het internationale domein werkte hij zichzelf letterlijk dood. Het is niet juist te zeggen dat hij stierf aan een weigering van zijn hart; hij stierf omdat hij met zijn hart nooit weigerde.
Toen in 1926 de studenten hem eerden door hem te kiezen als Rector van de universiteit van St. Andrews, sprak hij in de geest van zijn avonturen, de behoefte om dingen te bereiken. Dit was altijd een van zijn belangrijkste kwaliteiten. In zijn jongere jaren zette hij zijn leven op het spel tijdens zijn poolexpedities, waarbij hij zichzelf de kans op de weg terug ontnam. Later was hij net zo compromisloos en gaf zijn fortuin en wetenschappelijke interesse, zijn leven en gezondheid, op om de mensheid te helpen. Voor zijn daden op deze gebieden zal zijn naam voor altijd over heel de wereld worden herinnerd en geëerd.
Uitspraken van Nansen
‘De mens wil denken en leren, als hij daarmee stopt, dan is hij niet langer een mens.’
‘Je moet jezelf goed kennen, daarvoor heb je rust en bezinning nodig, op zijn minst af en toe. Ik zeg je, bevrijding komt niet door je te haasten, of door je te begeven in rumoerige centra van de beschaving. Het komt op plekken van rust.’
‘Ik dacht altijd dat het veel geprezen ‘moment van bezinning’ een valstrik was voor mensen die een doel nastreefden…… door steeds om te kijken, kom je uiteindelijk nergens. De reiziger met pit en de juiste instelling moet goed nadenken, maar dan kiest hij een weg en houdt daar aan vast.’
‘Pas op voor halsstarrigheid en roekeloosheid. Voor een sterk mens schuilt veel gevaar in verzet en tegenstellingen. Alleen een ontwikkeld en goed mens staat het zichzelf toe dat hij zich laat overtuigen door de logica van een ander midden in een verhitte discussie.’
‘We verlangen net zomin naar vernedering als dat we willen vernederen. Zulke gevoelens, los van de slechte politieke implicaties, zouden wijzen op een inferieur ras. Het is om die reden logisch en politiek juist te verwachten dat men Zweden zal helpen met concessies en vrijheid, zodat het uiteenvallen van de Unie (tussen Zweden en Noorwegen) kan worden uitgevoerd zonder vernedering van de Zweden.’
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!