Jenaplan
Peter Petersen, de grondlegger van het Jenaplanonderwijs, vond dat uitspraken over opvoeding en onderwijs in school zouden moeten steunen op een mens- en maatschappijvisie. Dit werkte hij uit in de basisprincipes die u in het hoofdstuk hierna terugvindt.
![]() |
1 tot en met 5 zijn uitspraken over de mens |
![]() |
6 tot en met 10 doen dat over de samenleving |
![]() |
11 tot en met 20 hebben betrekking op school,onderwijs en opvoeding |
Het laatste van de Jenaplanbasisprincipes luidt niet voor niets ‘In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.’
Dit geldt voor alle scholen. De tijd staat namelijk niet stil: kinderen van nu zijn anders dan die van 30 jaar geleden en de samenleving verandert snel. De school moet openstaan voor maatschappelijke en culturele veranderingen en voor nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de opvoedings- en onderwijswetenschappen.
Basisprincipes van Jenaplan
1 | Elk mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. |
2 | Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door: zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil maken. |
3 | Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig; met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur, met de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. |
4 | Elk mens wordt steeds als totaal persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. |
5 | Elk mens wordt als een cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. |
6 | Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert. |
7 | Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling. |
8 | Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. |
9 | Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert. |
10 | Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen verantwoord voor toekomstige generaties gebruikt. |
11 | De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op. |
12 | In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. |
13 | In de school wordt de nieuwe leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. |
14 | In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen. |
15 | In de school wordt het onderwijs vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. |
16 | In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. |
17 | In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. |
18 | In dit alles speelt het initiatief van het kind een belangrijke rol. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in, met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. |
19 | In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem. |
20 | In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken. |
Wilt u meer weten over jenaplan, ga dan naar de site van de Nederlandse Jenplanvereniging (NJPV)
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!